dinsdag 27 september 2011

Heffingsrente fiscus opnieuw op de schop

@Telegraaf, #Heffingsrente #fiscus opnieuw op de schop.

Zo luidt de kop in de Telegraaf. Schande roepen veel belastingadviseurs. Ik wil echter niet van schande spreken.

De regeling inzake heffingsrente gaat dus opnieuw op de schop. Je zou toch denken dat ze bij het Ministerie van Financien eens klaar moeten zijn met scheppen. Maar nee, weer gaat de heffingsrenteregeling op de schop. Wat mij betreft moeten ze de kuil maar eens dichten en voorgoed asfalteren. En er dan niet meer aankomen.

Vanmiddag nog gelezen, een opmerking van prof. dr. S.J.C. Hemels in Het Register, het vakblad van het Register Belastingadviseurs: "Belastingwetgeving mag geen proces van trial-and-error zijn".

Daar ben ik het volkomen mee eens. Belastingwetgeving moet consistent zijn, je moet erop kunnen vertrouwen, zeker als je lange termijn beslissingen moet nemen. Helaas blijkt belastingwetgeving vaak afhankelijk te zijn van de waan van de dag. Dan zijn het weer bepaalde idealen die door een politieke partij moeten worden behaald waarvoor dan fiscale wetgeving wordt ingezet, nu zijn het weer bezuinigingen die moeten worden doorgevoerd. Op zich is belastingwetgeving natuurlijk ingegeven door de noodzaak voor de overheid om geld binnen te halen, maar probeer dan als overheid beslissingen voor een langere tijd te laten gelden.

Zo is de regeling omtrent de heffingsrente per 1 januari 2006 nog gewijzigd, op 1 januari 2010 werd dat weer gewijzigd en in het Belastingplan 2012 staat weer een nieuwe wijziging. Waarom moet de regeling zo vaak worden gewijzigd? Kunnen degenen die de regeling doorrekenen niet verder kijken dan een paar jaar? Is er werkelijk sprake van trial-and-error wetgeving? Laten we deze wijziging maar eens doorvoeren en dan zien we wel hoe het uitwerkt? Er is al vele jaren discussie over het berekenen van heffingsrente. Aan veel buitenlandse klanten moet ik uitleggen wat dat extra bedrag op die aanslag betreft. Dat ze blij zijn te zien dat de teruggave hoger uitvalt dan verwacht. Totdat er ineens een te betalen bedrag volgt. Dan is het enthousiasme plots minder. In België kennen ze geen heffingsrente, daar moet je gewoon betalen wat je moet betalen. Punt. Heffingsrente is daar niet nodig. In Nederland blijkbaar wel, maar dan moet het percentage wel elk kwartaal opnieuw worden vastgesteld. Afhankelijk van de rente op de markt, of toch weer niet als de politiek het percentage toch te hoog vindt. Dus een hoop rompslomp, onduidelijkheid en vaak niet te verkopen.

Wat mij betreft: geheel afschaffen die regeling. De belastingdienst is dan niet meer de spaarbank die ze niet wil zijn en de belastingplichtige wordt niet geconfronteerd met een te betalen bedrag aan heffingsrente indien een aanslag wordt opgelegd. Met de toegenomen informatie waarover de belastingdienst beschikt, zie de vooringevulde aangifte, moet het voor de belastingdienst toch mogelijk zijn om redelijk snel te kunnen bepalen of een belastingplichtige aanvullend belasting moet voldoen. Door het opleggen van een voorlopige aanslag kan de belastingheffing dan naar voren worden gehaald. Heeft de belastingdienst niet voldoende gegevens, zoals bij een ondernemer dan kan worden aangesloten bij de jaarlijkse schatting in combinatie met de periodieke BTW aangiften.

In het Belastingplan 2012 wordt de berekening van heffingsrente verplaatst naar een begindatum die start op 1 juli volgend op het betreffende belastingjaar. Hierdoor zouden veel belastingplichtigen die aangifte doen voor 1 april niet meer in aanraking komen met heffingsrente. Nou dat is mooi, verleg de datum dan nog verder en we zijn er helemaal vanaf. Laat ik er echter  maar vanuit gaan dat dit niet zal gebeuren.

In het artikel in de Telegraaf wordt er door de aangehaalde adviseur op gewezen dat het schande is dat de overheid wil beperken dat er heffingsrente wordt uitbetaald bij een teruggave terwijl de belastingplichtige wel gewoon heffingsrente moet voldoen als hij belasting moet bijbetalen. Ook wordt er het voorbeeld aangehaald waarbij een belastingplichtige gaat procederen, deze zaak verliest en vervolgens wordt geconfronteerd met een nog hoger bedrag aan heffingsrente. Er wordt aldus gemeten met twee maten. Maar is dat wel zo?

Moet de overheid, dus de belastingbetaler, dan maar lijdzaam toezien als een belastingplichtige de verschuldigde belasting laat betaalt? Is een belastingplichtige niet zelf verantwoordelijk voor het juist berekenen van zijn belastingschuld? De belastingplichtige bezit namelijk de meeste gegevens om deze schuld te bepalen, eerder nog dan dat de belastingdienst hierover beschikt. Zeker als de belastingplichtige wordt bijgestaan door een belastingadviseur kun je stellen dat een belastingschuld eerder kan worden bepaald. Procederen is ook een keuze en uiteraard een groot recht. Moeten andere belastingplichtigen dan maar opdraaien voor tijdsverlies ontstaan door een verloren rechtzaak? Dit is echter een discussie die deze blog te buiten gaat, in relatie tot het fundamentele recht om naar de rechter te stappen, ook indien bij voorbaat duidelijk is dat een procedure geen kans van slagen heeft.

Daarnaast oordeelde de Hoge Raad op 25 september 2009 dat gezien het beleid van de Belastingdienst om in beginsel binnen drie maanden na het indienen van een aangifte een (voorlopige) aanslag op te leggen, het zorgvuldigheidsbeginsel zich ertegen verzet dat er meer heffingsrente in rekening wordt gebracht als deze termijn wordt overschreden, dan wanneer deze termijn wel gehaald wordt. Dit wordt slechts anders indien en voor zover overschrijding van de termijn van drie maanden niet te wijten is aan de Belastingdienst (een voorbeeld is bijvoorbeeld als de belastingplichtige erg traag is met het beantwoorden van vragen). Met andere woorden, door snel de aangifte in te dienen wordt de berekening van heffingsrente beperkt. Het snel indienen van een aangifte ligt in de beschikkingsmacht van de belastingplichtige. Als de belastingplichtige ervoor kiest om de aangifte later in te dienen of geen voorlopige aanslag aan te vragen kan mijns inziens het berekenen van heffingsrente gerechtvaardigd zijn, ook indien er geen rente wordt berekend als er sprake zou zijn van een teruggave. De belastingdienst mag immers niet worden gebruikt als financieringsvehikel door de belastingplichtige. De belastingdienst moet geld innen en de belastingplichtige en diens adviseur mogelijkheden verkennen om legaal zo weinig mogelijk belasting te hoeven betalen. De belastingdienst is er echter niet voor om te functioneren als bank. Daarvoor zijn andere instanties. Dan lijkt me de (tussen)oplossing om geen heffingsrente te berekenen voor 1 juli van het volgende jaar nu nog niet eens zo slecht.

Laten we ophouden met scheppen en discussieren. Die twee gaan niet goed samen.

Lunch voor personeel is niet zakelijk

Als u als werkgever aan uw personeel een lunch aanbiedt dan wordt dit in de meeste gevallen aangemerkt als loon, zelfs als de lunch wordt besteed aan werkoverleg. Dat heeft de rechtbank in Haarlem recent bepaald. Een lunch voor werknemers heeft nu eenmaal geen zakelijk karakter in de ogen van de fiscus, aldus de rechter. Ook niet als de werknemers een derde van hun lunchtijd besteden aan werk. Door een lunch te verstrekken besparen werknemers namelijk op hun privé uitgaven, er moet toch gegeten worden. Daarnaast komt het toch vaak voor dat tijdens de lunch zaken die met het werk te maken hebben, ongepland, worden besproken. Het bespreken van zaken geeft nog geen zakelijk karakter aan de lunch.

Het ging in de rechtzaak om een bedrijf dat werklunches voor het personeel als aftrekpost opvoerde. De belastingdienst accepteerde dat niet en legde een naheffing op van in totaal € 3.276. De werkgever is hier tevergeefs tegen in beroep gegaan. Het bedrijf rekende voor elke werknemer de eerste tachtig verstrekte lunches niet tot het loon. De argumentatie hiervoor luidde dat werknemers vaak buiten het kantoor de lunch gebruiken om zakelijke gegevens met elkaar uit te wisselen. Van de dertig minuten die zo'n lunch duurt wordt minimaal 10 minuten over zaken gesproken die het werk betreffen.

De rechtbank vond dat bij deze lunches toch geen sprake was van een meer dan bijkomstig zakelijk belang. Het waren geen vergaderlunches, dus behoren deze maaltijden gewoon tot het loon (op basis van het normbedrag). Als er wel sprake is van een meer dan bijkomstig belang dan kan het verstrekken van een maaltijd zijn vrijgesteld. Hiervan kan sprake zijn in de volgende gevallen:
  • al dan niet verwacht overwerk of werk op koopavonden
  • dienstreizen
  • reizen van mobiele en ambulante werknemers, zoals vertegenwoordigers en accountants
  • zakelijke besprekingen met klanten buiten de vaste werkplek
  • werkzaamheden op niet-permanente locaties, zoals bij het werk van wegenbouwers, bouwvakkers en medewerkers van een filmcrew
  • werkzaamheden aan boord van vliegtuigen, schepen, boorplatforms of kermiswagens
Als een werknemer door zijn werk tussen 17.00 en 20.00 uur niet thuis kan eten, is er in elk geval sprake van een meer dan bijkomstig zakelijke maaltijd.

Hou dus de exacte omstandigheden in de gaten bij het bepalen of de lunch tot het loon hoort of niet. Hou daarnaast ook rekening met de gevolgen voor de BTW. Het is in ieder geval van belang de bon goed te bewaren en bij voorkeur ook op deze bon te laten vermelden met wie de lunch heeft plaatsgevonden. Laat ook niemand een kindermenu bestellen, het idee dat er kinderen aanwezig waren neemt meteen het karakter van een zakenlunch weg.

vrijdag 16 september 2011

Smartphone: slim belonen?

De mogelijkheid voor de werkgever om een smartphone of tablet onbelast te vergoeden.

Terwijl ik dit blog typ bevinden zich op mijn bureau een iphone, een ipad, een laptop en een pc. Tien jaar geleden had je een pc en een vaste telefoon (en een aparte fax). Maar het digitale tijdperk heeft alles veranderd. Een telefoon is allang niet meer alleen een telefoon. Met ingebouwde GPS, internet, fotocamera etc is de belfunctie langzaam maar zeker naar de achtergrond gedrongen. De omgekeerde wereld begint te komen met het verschijnen van fotocamera's waar ook mee gebeld kan worden. Het feit dat het verschil tussen computers en telefoons vervaagt, zeker met de komst van de tablets, heeft de wetgever voor een probleem geplaatst. Want voor verschillende apparatuur gelden verschillende regels met betrekking tot de mogelijkheid deze apparatuur onbelast te vergoeden. En aangezien de ontwikkeling snel gaat en er steeds weer nieuwe apparaten verschijnen is het voor de wetgever moeilijk om de regelgeving up to date te houden.

Is een smartphone nu een telefoon of een computer? Is een tablet een computer of een multimedia apparaat? Het verschil is belangrijk. Want om voor onbelaste vergoeding in aanmerking te komen dient er wel sprake te zijn van zakelijk gebruik ten behoeve van de werkgever. De staatssecretaris heeft daarom op 5 juli 2011 een besluit uitgevaardigd waarin hij het onderscheid duidelijk maakt tussen communicatiemiddelen en computers.

Het besluit vermeldt dat onder communicatiemiddelen moet worden verstaan middelen waarbij de communicatie een centrale rol speelt. Hoe logisch kan iets zijn... Laat ik zeggen dat we ervan uit mogen gaan dat het in principe draait om de (ouderwetse) telefoon. Maar ook smartphones vallen hieronder en juist deze smartphones kennen vele aanvullende functies die het bellen zelf weer minder centraal stellen. Om het af te bakenen benoemt het besluit nog een tweetal kenmerken van een communicatiemiddel:

  • het beeldscherm mag een diagonaal hebben van niet meer dan 7 inch (17,78 cm)
  • het beeldscherm en de invoermogelijkheden zijn bij deze apparaten te beperkt voor langdurig gebruik als computer
Maar daarna wordt dit weer afgezwakt. De werkgever krijgt namelijk de mogelijkheid aannemelijk te maken dat een specifiek product met een groter beeldscherm toch een communicatiemiddel is. Dus de wetgever probeert het verschil tussen een communicatiemiddel en een computer duidelijk te maken maar geeft meteen aan dat zijn uitleg misschien niet met de werkelijkheid strookt. Daarna vermeldt het besluit ook nog dat afhankelijk van technologische ontwikkelingen naar verwachting het onderscheid tussen computers en communicatiemiddelen verder zal vervagen. Maar goed dat is weer het voordeel van een besluit, deze kan steeds weer worden aangepast waarbij oude besluiten vervallen. Indien dit in de wet geregeld zou zijn dan zouden de regels veel moeilijker kunnen worden gewijzigd.

Waarom is het verschil nu zo van belang? Dit ligt hem in de mogelijkheid voor de werkgever om een specifiek apparaat wel of niet onbelast te kunnen vergoeden en onder welke voorwaarden.

Voorop staat in ieder geval dat er sprake moet zijn van zakelijk gebruik. Hoe meer bijkomende functies een apparaat heeft hoe eerder de belastingdienst kan stellen dat het zakelijk gebruik ondergeschikt raakt. Zeker met de enorme groei van het aantal apps kan makkelijker worden gesteld dat het apparaat ook voor niet zakelijke doeleinden wordt gebruikt.

Maar zwart wit gezien gelden de volgende eisen.

  • Een communicatiemiddel kan belastingvrij worden verstrekt vanaf een zakelijk gebruik van 10%.
  • Een computer kan belastingvrij verstrekt worden vanaf een zakelijk gebruik van 90%.
Dit toont meteen het belang het onderscheid te maken tussen een communicatiemiddel (zakelijk gebruik van meer dan bijkomstig belang) en een computer (nagenoeg geheel zakelijk gebruik)

Dus houd als werkgever momenteel goed het formaat van het beeldscherm van het apparaat in de gaten. Het beeldscherm bepaalt namelijk grotendeels de mate van bewijs dat benodigd is om het apparaat belastingvrij te vergoeden.

zaterdag 10 september 2011

Belastingteruggave wordt gestort op verkeerde bankrekening

Wat kunt u doen indien uw belastingteruggave door de belastingdienst is gestort op de verkeerde bankrekening?

Beoordeling door de Nationale Ombudsman van de procedure die door de belastingdienst wordt gevolgd, gepubliceerd op 22-08-2011.

Het zal je maar gebeuren. Na lang wachten ontvangen je de belastingaanslag met daarop de verwachte teruggave en dan blijkt dat de aanslag een bankrekeningnummer vermeldt dat niet van jou is. Mogelijk is het een verkeerd nummer omdat een tikfout is gemaakt bij het invullen van dit nummer in de aangifte. Of het rekeningnummer is van een persoon of werkgever waarmee je inmiddels niet meer het allerbeste contact hebt. Wat zijn dan de regels?

De belastingdienst maakt de belastingteruggave over op de rekening die bij hen bekend is. Hiervoor kijken ze naar het rekeningnummer wat ze in voorgaande jaren hebben gebruikt. Is dit rekeningnummer gewijzigd dan dien je dit zelf aan de belastingdienst mede te delen. Je kunt dit vermelden in de aangifte zelf maar om te voorkomen dat de belastingdienst hier overheen kijkt, hetgeen helaas wel eens gebeurt, is het aan te raden een apart verzoek hiertoe bij de belastingdienst in te dienen. Heb je niet eerder aangifte gedaan zorg dan dat je het rekeningnummer goed controleert voordat je de aangifte indient. Als het rekeningnummer is gewijzigd informeert de belastingdienst je daarover in een aparte brief.

Wat nu als je bent vergeten om de wijziging door te geven of een tikfout hebt gemaakt?

De belastingdienst maakt dan gewoon de teruggave over op de verkeerde bankrekening. De belastingdienst heeft hiermee bevrijdend betaald. Zij hebben in principe aan hun verplichting voldaan. Zij zullen dan niet alsnog de teruggave aan jou direct overmaken. Dit wordt wellicht anders indien ze zelf een heel verkeerd rekeningnummer hebben gebruikt, maar dat komt naar mijn mening zelden tot nooit voor.

Controleert de bank dan niet of de naam van de ontvanger overeenkomt met de naam op de betalingsopdracht van de belastingdienst?

Vroeger toen de overmakingen nog per check of accept giro gebeurden werd nog wel gecontroleerd of de naam van de ontvanger overeenkwam. Het kon dan ook wel even duren voordat de betaling was verricht. Deze tijd is inmiddels achter ons. Tegenwoordig willen we dat betalingen heel snel worden gedaan, bij voorkeur in real time. Hoe sneller hoe beter. Internetbankieren geeft ons die mogelijkheid. De snelheid gaat wel ten koste van de controle. Banken krijgen miljoenen opdrachten per dag en kunnen dus niet meer diepgaand elke overboeking controleren. Als het overboekingen betreft tussen klanten van eenzelfde bank kan de bank deze controle vaak toch nog wel uitvoeren, maar als er sprake is van verschillende banken dan gebeurt dit in principe niet. Dit staat ook in de algemene voorwaarden van een bank en hiertegen kan dus weinig richting de bank zelf worden gedaan.

Maar er is sprake van een zogenaamde onverschuldigde betaling. Kan de belastingdienst het geld dan niet gewoon terugboeken?

Voor de belastingdienst is er geen sprake van een onverschuldigde betaling. Zij hebben bevrijdend betaald aangezien de betaling is gedaan op het bij hen bekende nummer en zij stellen dat het de verantwoording van de belastingplichtige is ervoor te zorgen dat de belastingdienst beschikt over het juiste rekeningnummer. De belastingdienst zal de teruggave dan ook niet kunnen terughalen. "…

In meer formele bewoordingen: Uitbetalingen die het gevolg zijn van een onjuiste aanwijzing door de belastingschuldige, blijven voor diens rekening (art. 7a Leidraad Invordering 2008). De ontvanger beroept zich in dat geval op het bevrijdende karakter van de (uit)betaling (art. 6:34 BW).

Is er dan echt niets te doen?

Gelukkig wel. Neem in ieder geval meteen contact op met de belastingdienst en laat het niet weken wachten. De belastingdienst zal dan nakijken aan wie is betaald. Als de betaling is gedaan aan een persoon die bij hen bekend staat als (fiscale partner) of indien betaald is aan de werkgever of curator dan stellen zij dat je met de betaling bent gebaat en zal verder niets worden ondernomen. Is dat niet het geval dan zal de belastingdienst in eerste instantie proberen te bemiddelen. Dit betekent dat ze (binnen 10 dagen) contact opnemen met degene die de teruggave heeft ontvangen met de mededeling dat de teruggave voor jou was bedoeld en verzoeken het geld (binnen 14 dagen) terug te storten naar de belastingdienst. De belastingdienst kan dit echter niet afdwingen. Dus als blijkt dat de betreffende persoon het geld niet wil terugstorten dan eindigt daarmee de bemiddeling door de belastingdienst. De belastingdienst zal dan aangeven dat je zelf het geld maar moet terughalen. Daartoe zullen zij de contactgegevens verstrekken van deze persoon. Je moet dan zelf verder contact opnemen en eventueel naar de rechter stappen op grond van onverschuldigde betaling dan wel onrechtmatige verrijking.

De Ombudsman heeft deze week bepaald dat de handelingswijze van de belastingdienst wat hem betreft acceptabel is en dat ook het verstrekken van persoonsgegevens te rechtvaardigen is.

Tips voor de belastingplichtige

  • Zorg ervoor dat de belastingdienst steeds het juiste rekeningnummer heeft. Is voorheen altijd het rekeningnummer van je (ex-)partner gebruikt zorg er dan voor dat dit bij de belastingdienst wordt gewijzigd. 
  • Check het rekeningnummer dat is vermeld op de uitnodiging voor het doen van aangifte.
  • Blijkt dat de teruggave is gestort op een verkeerd nummer neem dan meteen contact op met de belastingdienst.
Overweging voor de belastingdienst

De aanslag vermeldt het bankrekeningnummer waarop de teruggave wordt gestort. Momenteel is de teruggave vaak al gestort op het moment dat de belastingplichtige de aanslag ontvangt. Wellicht is het te overwegen de uitbetaling te vertragen en bijvoorbeeld te verrichten een paar dagen nadat de aanslag door de belastingplichtige is ontvangen. Dit geeft de belastingplichtige nog de tijd om te reageren. Uiteraard zijn de meeste belastingplichtigen gebaat bij een snelle uitbetaling. Vandaar de overweging om de termijn slechts een paar dagen te laten zijn. Hiermee kan de belastingplichtige uitbetaling dan nog voorkomen. Dit vereist wel snelle actie van de belastingplichtige maar deze kan altijd nog terugvallen op de huidige standaardprocedure. Tevens vereist het toegang van de betreffende belastingdienstmedewerker in de nodige systemen. Hier zal het grote probleem liggen. Zodra immers tot uitbetaling is besloten of de aanslag is aangemaakt dan wordt dit verzorgd door een andere eenheid binnen de belastingdienst. En hoe meer personen er bij betrokken zijn hoe langer de communicatie duurt. Het is dus maar een overweging. Maar zoals hiervoor al aangegeven draait het tegenwoordig allemaal om snelheid. Wij willen dat geld zo snel mogelijk wordt overgemaakt, maar we moeten dan wel rekening houden met een bepaalde foutmarge. Dus mijn verwachting is dat het huidige systeem niet snel zal worden gewijzigd.

Dat een en ander toch vervelend kan uitlopen blijkt uit het geval waarin de belastingplichtige niet meer in Nederland woonachtig was en ook niet beschikte over een Nederlandse bankrekening. Helaas kan een buitenlandse bankrekening ook niet in de aangifte worden vermeld en moet dit via een aparte procedure verlopen. Daarnaast duurt uitbetaling op een buitenlandse rekening vaak maanden langer dus werd besloten om het bankrekeningnummer van de werkgever te vermelden als rekeningnummer voor de teruggave. Dus zo kon het gebeuren dat de teruggave inderdaad werd gestort op het rekeningnummer van de werkgever. Echter, de werkgever was inmiddels failliet gegaan. De teruggave viel dus in de faillissementsboedel. De curator bevestigde de ontvangst van de teruggave en erkende ook dat deze voor de ex-werknemer was bestemd. Echter door het faillissement en de negatieve boedel zal de curator niet meer in staat zijn om de teruggave ooit nog door te sturen. Dus als je een rekeningnummer van een ander gebruikt, houd dan rekening met mogelijke gevolgen.

En wil je de belastingteruggave snel ontvangen, doe dan tijdig aangifte of verzoek een voorlopige teruggave.

donderdag 8 september 2011

Geen bezwaarkostenvergoeding bij voorlopige aanslag. Oneerlijk?

Indien een belastingplichtige een fout maakt kan hij worden geconfronteerd met een correctie van de aanslag. Is er sprake van schuld of opzet dan kan de belastingdienst een boete opleggen. Als de belastingdienst een fout maakt dan kan de belastingplichtige hiertegen bezwaar maken en vragen om correctie. De belastingplichtige kan uiteraard geen boete opleggen, al is dit recent in specifieke gevallen wel mogelijk gemaakt als de overheid bijvoorbeeld te lang doet over het nemen van een beslissing.

In plaats van een boete op te leggen kan de belastingplichtige wel vragen om een kostenvergoeding. Dit speelt indien er sprake is van een fout of nalatigheid van de kant van de belastingdienst en de belastingplichtige extra kosten moet maken om bezwaar te maken, bijvoorbeeld omdat een belastingadviseur moet worden ingeschakeld.

Helaas gaat er nog wel eens iets fout bij het afhandelen van een aangifte en wordt een onjuiste aanslag opgelegd. Lang geleden is intern bij de belastingdienst afgesproken dat ze de belastingplichtige niet lang in onzekerheid wil laten zitten nadat de aangifte is ingediend en dat er omwille van een snellere afhandeling binnen korte termijn na indiening van de aangifte een voorlopige aanslag wordt opgelegd.

In de voorlopige aanslag wordt normaal gesproken de aangifte gevolgd. De belastingdienst neemt gewoon de gegevens, doet misschien een heel korte check, maar gaat niet dieper op de aangifte in. Dit wordt pas gedaan bij het opleggen van de definitieve aanslag. Hierbij is de belastingdienst uiteraard wel afhankelijk van de juiste verwerking van de gegevens in de ingediende aangifte in hun eigen systeem. Helaas gaat dit nog regelmatig mis. Vooral zodra er sprake is van een buitenlandse situatie gebeurt het nogal eens dat bepaalde gegevens niet dan wel niet juist worden verwerkt. En aangezien ons kantoor gespecialiseerd is in deze situaties, waarbij vaak een C of M biljet moet worden ingediend, worden wij geconfronteerd met veel foute aanslagen.

Uiteraard is dit vervelend voor alle betrokken partijen, maar na het indienen van bezwaar wordt de fout vaak meteen gecorrigeerd. Soms kost het iets meer overredingskracht omdat het vaak specifieke situaties betreft maar we komen er altijd uit. We dienden dan meteen een verzoek in om toekenning van een bezwaarkostenvergoeding en kregen die normaal gesproken wel toegekend, mits uiteraard het verzoek hiertoe in behandeling werd genomen. Echter sinds een wijziging in de wet per 1 januari 2010 is de situatie geheel anders. Vanaf dat moment is bepaald dat tegen een voorlopige aanslag geen bezwaar meer mogelijk is. En als bezwaar niet mogelijk is dan wordt er ook geen bezwaarkostenvergoeding toegekend. We hebben het afgelopen jaar nog wel bezwaarkostenvergoedingen ontvangen maar de laatste tijd worden ze afgewezen.

Is dat terecht? Dit is de grote vraag.

Naar mijn mening is het in ieder geval niet rechtvaardig. Zoals de AWR ook al voorschrijft wordt de inspecteur geacht bij het opleggen van een aanslag zorgvuldig te werk te gaan. Hij moet rekening houden met alle hem bekende feiten. Dus een aanslag moet een zekere basis hebben. Dit geldt wat mij betreft ook voor een voorlopige aanslag. Ook deze moet een duidelijke basis hebben. Echter kan een voorlopige aanslag (ruwweg) worden opgelegd op twee gronden:

  1. voorlopige aanslag opgelegd voor het einde van het belastingjaar op basis van een schatting of verzoek voorlopige teruggaaf/voorlopige aanslag;
  2. voorlopige aanslag opgelegd na het einde van het belastingjaar op basis van een ingediende aangifte voor het betreffende jaar.
Bij de situatie onder 1 stelt de belastingdienst dat een bezwaar niet nodig is omdat door middel van het indienen van een verzoek de aanslag snel kan worden gecorrigeerd. Dit is in principe juist. Is de schatting onjuist dan kan via de normale weg een nieuwe voorlopige aanslag worden aangevraagd. In de loop van het jaar is dat geen probleem. Onze overheid vindt dat dit zo makkelijk gaat dat een kostenvergoeding dus niet nodig is. Of dit juist is valt te betwisten, maar ik ga nog mee in die redenering, zeker ook omdat ook van de belastingplichtige kan worden verwacht dat op tijd een schatting dan wel een aangifte van een vorig jaar wordt ingediend, zodat de belastingdienst steeds up to date is met zijn gegevens.

Bij de situatie onder twee is het echter geheel anders. De voorlopige aanslag wordt hierbij opgelegd op basis van de ingediende aangifte. Dat deze dan verkeerd wordt verwerkt is niet te wijten aan de belastingplichtige, tenzij uiteraard een fout is gemaakt, maar daar ga ik hierbij niet van uit. De aangifte wordt ingediend, de klant wordt geinformeerd en de belastingdienst besluit zonder nadere berichtgeving af te wijken van de aangifte en een te hoge voorlopige aanslag op te leggen. Bezwaar maken mag niet meer, dus hoe moet er dan worden gereageerd? Een nieuw verzoek of schatting kan ook niet worden ingediend want het belastingjaar is al verstreken. Dus dan maar een gewone brief, met gelijke inhoud als een bezwaarschrift met dezelfde onderbouwing dat echter geen bezwaarschrift mag worden genoemd. Het werk moet dus wel worden gedaan en de belastingdienst zal de door hen gemaakte fout erkennen maar geen kostenvergoeding toewijzen. Zoals gezegd komt mij dit onrechtvaardig over.

Wat nu als we geen "bezwaar" maken tegen de te hoge voorlopige aanslag? De klant betaalt gewoon de aanslag. We wachten op de definitieve aanslag. Daartegen maken we dan bezwaar omdat deze feitelijk onjuist is. Gevolg: we krijgen alsnog gelijk, een bezwaarkostenvergoeding moet worden toegewezen en de belastingdienst moet het onterecht ontvangen bedrag terugbetalen met rente. Bevordert dit de klantvriendelijkheid van de belastingdienst? Dat lijkt me niet.

Een praktijkgeval.

Deze ochtend hebben we contact gehad met de belastingdienst in verband met een verzoek om een bezwaarkostenvergoeding. Onze klant had een deel van het jaar in het buitenland gewerkt dus op grond van het relevante verdrag hebben wij een tegemoetkoming gevraagd ter voorkoming van dubbele belasting. Niets vreemds aan zou je zeggen, maar helaas gaat dit in de meeste gevallen fout bij de belastingdienst en wordt de tegemoetkoming niet verwerkt en dus niet toegekend. Gevolg hiervan was dat onze klant, inmiddels woonachtig in het buitenland, werd geconfronteerd met een voorlopige aanslag met een te betalen bedrag van enkele tienduizenden Euro's. Herinnering, aanmaning en dwangbevel waren inmiddels ook al opgelegd. Daar is de belastingdienst tegenwoordig heel erg snel mee. Een kopieaanslag hadden wij helaas ook niet gekregen van de belastingdienst dus er moest snel worden gehandeld.

We hebben meteen bezwaar tegen de aanslag ingediend en verzocht om uitstel van betaling alsmede een bezwaarkostenvergoeding. Er was immers sprake van een fout gemaakt door de belastingdienst door de voorkoming niet te verwerken in de aangifte. Daarnaast zou je verwachten dat er wel een belletje gaat rinkelen bij de belastingdienst als een belastingplichtige uit het niets ineens een bedrag van tienduizenden Euro's moet betalen en dat in voorgaande jaren nooit het geval is geweest. Helaas is dit niet gebeurd en is ook geen verzoek om informatie gedaan alvorens een aanslag op te leggen.

Daarnaast moeten wij constateren dat het momenteel regelmatig voorkomt dat een verzoek om uitstel van betaling niet wordt behandeld. Hierdoor moeten wij regelmatig bezwaarschriften nabellen om te bevestigen dat uitstel daadwerkelijk wordt verleend. Dit kost onnodig extra tijd waarvoor we dus ook weer geen vergoeding krijgen.

Inmiddels zijn er al wel rechtzaken geweest, tot aan de Hoge Raad waarin is bepaald dat indien de belastingdienst toch aantoonbaar onzurgvuldig is geweest en er kan worden gesproken van een onrechtmatige daad dat de belastingdienst toch kan worden verplicht een kostenvergoeding toe te kennen, dus ook indien er sprake is van een voorlopige aanslag. De belastingdienst is echter erg star in de beoordeling en wijst per definitie alle verzoeken af. Deze afwijzing is dan weer een voor bezwaar vatbare beschikking, waartegen dus een bezwaarschrift kan worden ingediend en weer een bezwaarkostenvergoeding kan worden gevraagd.

Dus mijn voorstel is:

Ken een bezwaarkostenvergoeding toe indien er sprake is van een aantoonbare fout van de belastingdienst bij het opleggen van een voorlopige aanslag die het gevolg is van een ingediende aangifte en houd de huidige regels alleen in stand voor aanslagen die kunnen worden gewijzigd middels een eenvoudig verzoek zoals het betreft de aanslagen die betrekking hebben op het lopende jaar. Dit lijkt mij een rechtvaardigere behandeling van de belastingplichtige die vaak niets valt te verwijten.

Arjan Enneman
Managing Director Expatax BV
http://www.expatax.nl

Weekers pakt pseudo-expats aan - 30% regeling wordt gewijzigd

Vandaag in het nieuws, Weekers pakt pseudo-expats aan.


De staatssecretaris kondigt wijzigingen op de 30% regeling aan. Maar zijn deze wijzigingen ook terecht? Daarmee verschil ik met hem van  mening.

Blijkbaar is het staatsecretaris Weekers van Financien een doorn in het oog dat ook Nederlanders gebruik kunnen maken van de zogenaamde 30% regeling. Deze regeling beoogt te bewerkstelligen dat hoogopgeleiden uit het buitenland ervoor kiezen om in Nederland te komen werken en zo bij te dragen aan de kennis- en productontwikkeling binnen Nederland en dus de economische groei te bevorderen. Dit is nodig vanwege het tekort aan kenniswerkers in Nederland. Aan de regeling zijn diverse voorwaarden verbonden.


Zo moet het gaan om:


- een inkomende werknemer, dus een werknemer die vanuit het buitenland wordt aangetrokken,
- met specifieke kennis en ervaring
- die schaars is op de Nederlandse arbeidsmarkt.


Als aan deze voorwaarden wordt voldaan, waarbij per indiviueel geval voorwaarden kunnen worden gewaardeerd, dan kan de werknemer in aanmerking komen voor de 30% regeling. Hiervoor moet een verzoek worden ingediend bij de belastingdienst buitenland. Kort door de bocht gezegd komt het er dan op neer dat de werkgever 30% van het salaris kan toekennen als onbelaste vergoeding. Dit moet wel arbeidsrechtelijk worden geregeld.

Er zijn inmiddels al vele rechtzaken geweest over de 30% regeling dus een en ander is al ver uitgewerkt. Zo is er vaak discussie over de aanwezige vereiste specifieke kennis en ervaring. Dit jaar is bijvoorbeeld al door de rechter bepaald dat op basis hiervan een pijpfitter niet in aanmerking kwam voor de 30% regeling. Bij de beoordeling is het salaris niveau een indicatie, maar niet doorslaggevend.

In de voorwaarden is ook niet vermeld dat de werknemer een bepaalde nationaliteit moet hebben. Hij moet slechts uit het buitenland worden aangenomen. Dit lijkt mij logisch om discriminatie op basis van nationaliteit te voorkomen. Om het gebruik van de regeling enigszins te beperken is wel bepaald dat de werknemer ten minste 10 jaar buiten Nederland moet hebben gewoond (en niet in Nederland hebben gewerkt) aleer aanspraak op de regeling kan worden gemaakt. Hiermee vallen al veel Nederlanders buiten de regeling die tijdelijk in het buitenland verblijven.

Nu is er ophef ontstaan na een uitzending van RTL nieuws over het gebruiken van de 30% regeling door 2.000 Nederlanders. Vandaag kondige Staatssecretaris Weekers aan dit gebruik te willen aanpakken. Hij ziet deze Nederlanders als pseudo-expats en niet als echte expats waarvoor de regeling eigenlijk bedoeld is.

Wat zijn de voorgestelde wijzigingen?

  • Nederlandse werknemers moeten minimaal 25 jaar uit Nederland weg zijn geweest om in aanmerking te komen voor de regeling.
  • Expats moeten minimaal 150 kilometer van de grens wonen. Dat betekent dat grensarbeiders worden uitgesloten van de regeling.
  • Er gaat een inkomensgrens gelden van minimaal € 50.000 per jaar waardoor bepaalde beroepen uitgesloten zouden moeten raken.

Wat mij betreft raken deze wijzigingen kant nog wal. Dit is knip en plak wetgeving. Er wordt gedacht dat bepaalde personen onterecht gebruik maken van een regeling, dus worden de voorwaarden zo aangepast dat deze personen waarschijnlijk wel buiten de regeling zullen gaan vallen. Dat er daardoor andere personen buiten de regeling gaan vallen waar helemaal niet op wordt gemikt is dan pech.


Nederlandse werknemers moeten minimaal 25 jaar uit Nederland weg zijn geweest om in aanmerking te komen voor de regeling.


RTL nieuws vermeldt bijvoorbeeld te weten dat twee Nederlanders die zitting hebben in de Raad van Bestuur gebruik maken van de 30% regeling. So what zou ik willen zeggen. Waarom zouden zij geen gebruik mogen maken van de regeling? Mag dat niet omdat ze Nederlander zijn? Houdt Nederland in alle belastingverdragen net als de meeste landen in de wereld niet vast aan het zogenaamde woonplaatsbeginsel in tegenstelling tot het vaak verfoeide nationaliteitsbeginsel dat bijvoorbeeld door de Verenigde Staten wordt gebruikt? Nederland vindt dus woonplaats belangrijk om te bepalen of er belastingplicht in Nederland is, nationaliteit speelt daarbij geen enkele rol. Maar voor de 30% regeling zou nationaliteit ineens wel een rol gaan spelen.


Achter het gebruik van de 30% regeling door de genoemde Nederlandse bestuurders van Philips gaat zeker geen misbruik schuil. Zij hebben echt niet Nederland destijds verlaten met in het achterhoofd na tien jaar terug te keren naar Nederland om dan de 30% regeling te kunnen gaan gebruiken. Zij hebben Nederland verlaten omdat hun specifieke deskundigheid in een ander land werd gevraagd. Zij zijn de wereld rond gaan reizen, wie weet om nooit meer in Nederland terug te keren. Dat is ook het kenmerk van expats, zij reizen de wereld rond om steeds in een ander land te gaan werken, ze zien wel waar ze uitkomen. Om dan te beweren dat dit alleen geldt voor werknemers met een andere nationaliteit dan de Nederlandse is tegen de werkelijkheid.


Maar goed, bewezen worden kan dit niet, dus passen we de termijn maar aan van 10 jaar naar 25 jaar. Grote kans dat de genoemde Nederlandse bestuurders dan niet terug waren gekomen of alleen tegen een hogere beloning. Dus wat schiet Nederland er dan mee op? In plaats van Nederlandse kenniswerkers die nu in het buitenland zitten worden werkgevers gedwongen Niet-Nederlandse kenniswerkers te gaan zoeken in het buitenland. Discriminatie? Lijkt me wel.

Expats moeten minimaal 150 km van de Nederlandse grens wonen.


Dit is ook een geval van schieten met hagel, misschien raak ik wel wat. Zijn alle grensarbeiders gevluchte Nederlanders? Nee dus. Ik heb veel Belgen als klant die in Nederland komen werken. Moet ik tegen hen zeggen dat ze niet meer voor de regeling in aanmerking komen omdat ze in de verkeerde plaats wonen (misschien al heel hun leven)? In Eindhoven werken veel Belgische kenniswerkers. Moeten de bedrijven nu verder weg gaan zoeken? Wonen in Lommel, werken in Eindhoven, dat is een half uur rijden met de auto over een afstand van misschien 20 km. Nederland heeft liever dat ze 150 km gaan rijden of verhuizen naar Nederland. Niets zo interessant als een grensarbeider, Nederland heeft wel de lusten maar niet de lasten. Door grensarbeiders eenzijdig aan te pakken wordt niet alleen voorbijgegaan aan de vrijheid van verkeer van personen binnen de Europese Unie maar worden bedrijven ook gedwongen om verder weg te gaan zoeken en deze mensen daadwerkelijk naar Nederland te halen, daar waar er al druk op de woningmarkt is.

Er gaat een inkomensgrens gelden van € 50.000 per jaar.


Zoals gezegd is inkomen een indicatie van specifieke kennis en deskundigheid maar zeker geen voorwaarde. Een laagopgeleide kan ook zeker meer verdienen dan € 50.000. Schaarste speelt daarin een rol. Het lijkt wel alsof hierbij alsnog wordt aangesloten bij de kennismigrantenregeling die voor de IND geldt. Dus wat zal er gebeuren? Naar alle waarschijnlijkheid gaan inkomende werknemers nu aangepaste looneisen stellen. Was voorheen het standaardsalaris voor een bepaalde functie € 45.000, nu zal de kandidaat expat echter gaan eisen dat er minimaal € 50.000 zal worden betaald. Het bedrijfsleven zal dus worden geconfronteerd met hogere looneisen, het bedrijfsleven dat zijn hoop op de VVD heeft gevestigd maar van een koude kermis lijkt thuis te komen.


Verder geldt niet bij alle organisaties dat ze marktconform kunnen belonen. Er zijn bijvoorbeeld veel non profit instellingen die niet in staat zijn om dergelijke salarissen aan alle expats te betalen maar wel expats uit het buitenland moeten halen omdat ze wereldwijd opereren. Werd dit tot op heden nog toegestaan, na de wijziging zal dit niet meer lukken en worden charitatieve instellingen dus ineens geconfronteerd met een personeelstekort dan wel stijgende lasten. Beiden zijn in deze tijd zeker niet gewenst. De opmerking bij het nieuws werd nog gemaakt dat door de inkomensgrens bijvoorbeeld wokkoks en pijpfitters buiten de regeling worden gehouden, maar zoals gezegd heeft de rechter al meerdere malen bepaald dat deze personen onder de huidige voorwaarden al niet in aanmerking komen voor de regeling. Onlangs is de regeling nog geweigerd voor een internationale voetbaltrainer die naar Nederland werd gehaald omdat niet kon worden aangetoond dat er in Nederland geen gelijkwaardige trainers beschikbaar waren. De internationale trainer verdient nu zeker meer dan € 50.000 per jaar, dus wat stelt een inkomensgrens nu eigenlijk voor.

Dus ik ben van mening dat de voorgestelde wijzigingen de plank volledig mis slaan. Er is een grote mate van overkill aanwezig en mijn vraag is of de wijzigingen wel op de juiste veronderstellingen zijn gestoeld. Laten we Nederland interessant houden voor buitenlandse kenniswerkers. Dit is goed voor de Nederlandse economie, zorgt dat bedrijven hier groeien hetgeen weer goed is voor de werkgelegenheid en de Nederlandse schatkist. Bezuinigen op een detail kan leiden tot grotere negatieve consequenties. Dus staatssecretaris Weekers: bezint eer ge begint.

Arjan Enneman
Managing Director Expatax BV
http://www.expatax.nl